'De verderkijker'
Geplaatst op 18-06-2018
Een blog over het benoemen van wat er wel is
Tussen alle drukte door was daar ineens die heerlijk zonnige dag. Op een zaterdag nog wel, dus hup gezin ingepakt en naar het strand. Live a little. Met een energie waar Jochem Myer jaloers op zou zijn verzamelde mijn oudste meteen alles waarvan hij dacht dat we echt niet zonder zouden kunnen op het strand. Een emmer, een schep, een harkje, een bal, een handdoek, memory, al z’n Paw Patrol hondjes, een ballon, nog een bal maar dan een rode met stippen dus dat was echt anders, een papiertje, een touw voor je weet het nooit en een verrekijker. En dan was er natuurlijk ook nog z’n babybroertje om mee te nemen die een eigen verhuislading aan spullen inbracht. Alles in onze rode C1, formaat kersenbonbon. De buurman vroeg ons zelfs waar de vakantie naar toe ging en of we twee of drie weken wegbleven…
Met de bumper schrapend over het asfalt gingen we op pad. En het moet gezegd: het was heerlijk! Er was precies één parkeerplek vrij en vanaf dat ogenblik voelde dit middagje inderdaad als een heuse vakantie. Er werd natuurlijk flink gespeeld met zand. Maar van al de meegenomen huisraad werd uiteindelijk alleen de verrekijker gebruikt. Toen we op het punt stonden huiswaarts te keren en de hele lading weer in te pakken kon m’n zoontje nog geen afscheid nemen van de zee en stelde voor om nog even bootjes te kijken. Dat deden we. Er kwamen zeilbootjes langs, surfers, een ‘katmaaran’, piratenboten natuurlijk en... de boot van Sinterklaas! Dat moest natuurlijk even van dichtbij bekeken worden, want alhoewel het april was, zou de boot vast al vol liggen met cadeautjes. “Mam! Heb jij de verder-kijker?”
Ik geef het half uitelkaar vallende ding aan m’n zoontje, waarop mijn man zegt: het is een ‘verre’kijker lieverd! “Nee hoor”, zegt m’n vierjarige werktuigbouwer. “Het is een verder-kijker! Je kijkt er verder mee. Snap je?.” Even zijn we stil. En trots. Dat heeft hij toch maar mooi bedacht dat wijsneusje van ons. Ik neem mij deze zelfde middag twee dingen voor: Ten eerste: ik ga de dingen meer bij de naam noemen. Dan begrijpt tenminste iedereen direct wat ik bedoel. En ten tweede: ik ga er van uit dat mensen ook op mijn verhaal zitten te wachten. Net als mijn zoontje er in volle overtuiging vanuit gaat dat zijn kant van de zaken echt belicht mag worden en dat papa niet altijd gelijk heeft. Want een verderkijker is nou eenmaal een beter woord voor deze situatie. “Geeft niks uit hoor mam, zegt ie nog met z’n allerliefste boeven glimlach”
Ook in de werkpraktijk, tijdens de vele team-ontwikkelingstrajecten die ik begeleid, verbaast het me regelmatig hoe er om de hete brij wordt heen gepraat in de verhalen die worden gedeeld. Hoe vaak de zaken worden benoemd aan de hand van wat iets niet is, in plaats van wat het wel is. Maar weet je wat het is? We noemen een stoel toch ook niet “ga lekker zitten aan dat ding dat geen tafel is.” Een stoel noemen we gewoon een stoel. Een hond, een hond. En niet: “zie je daar die grote blaffende niet-kat”.
Zeker als teams langer met elkaar samenwerken wordt er vaak vanuit gegaan dat de ander wel begrijpt wat ie bedoelt. We kennen elkaar inmiddels zo lang. In de praktijk blijkt juist dat hier de meeste miscommunicatie ontstaat. Er wordt zoveel voor elkaar ingevuld dat we bijna niet meer met echte woorden communiceren, maar dat er een soort geheimtaal ontstaat die alleen intimi zouden moeten kennen. Een geheimtaal waar deze intimi eigenlijk de code van kwijt zijn.
Een andere vaak gehoorde gedachte: “wie zit er nu op mijn verhaal te wachten? Laat ik het maar kort houden.” Bij deze variant worden hele zinnen weggelaten. Of mensen beginnen met veel energie aan een verhaal, bedenken dan dat het eigenlijk heel raar klinkt wat ze aan het vertellen zijn (of dat Hendrik dit veel beter kan vertellen) en hoppa de zin verdwijnt halverwege in het luchtledige. Weg zin, weg verhaal. Weg boodschap. Want onze hoofden zitten vaak net zo vol als mijn over-bepakte Citroen 1 op een zonnige zaterdag. Gevuld met oordelen, met name over ons zelf.
Dus laten we wat vaker zeggen wat we nou eigenlijk echt bedoelen. En tegelijkertijd ons zelf wat meer bekijken zoals we naar kinderen kijken. Ja! Er zitten mensen op jouw verhalen te wachten. Echt wel! En zo niet? Dan kijken we gewoon even door onze supersonische verderkijker naar mensen die dit wel doen.